Verhuizen

Ik werd, bij gebrek aan eigen mobiliteit, naar werkafspraken gereden door chauffeurs, de afgelopen weken. Dat vond ik een grote luxe, ondanks die ene keer dat de chauffeur en de auto misselijkmakend naar rook stonken. En ondanks mijn getwijfel over hoe lang ik de conversaties elke rit moest laten duren voor ik en mijn beperkte smalltalk-kunsten uit het raam konden gaan staren.

Culturele armoede
De roker was onderweg stil, en hij verwachtte ook van mij nadrukkelijk geen gesprek. Dat was een pluspunt, dat de rooklucht bijna goedmaakte. De anderen waren aanzienlijk minder zwijgzaam aangelegd. Maar door veel vragen te stellen, die ik afwisselde met zakelijke telefoongesprekken, had ik evenwel gezellige ritten.
Beleefd luisterde ik op de achterbank naar de belevenissen en ambities van de chauffeurs.

‘Ik woon nu twee jaar in Assendelft’, zei er eentje, ‘en ik vind het er verschrikkelijk. Je kunt er na tien uur ‘s avonds niet eens een pizza laten bezorgen!’ Hij was tot op het bot verontwaardigd over zoveel provinciaal vertoon. ‘En er is grote culturele armoede daar. Niets te beleven. Ik wil terug naar Amsterdam.’
Ik kon me zijn frustratie goed voorstellen, al heb ik rond middernacht nooit trek in een pizza.
Zijn vrouw vond het er trouwens heel prettig, zei hij, en de teleurstelling sijpelde door zijn woorden heen. Het was daar zo lekker rustig.
Daar kon ik me ook wel wat bij voorstellen, maar dat zei ik niet.

Verhuizen
Ik ben deze chauffeur en zijn vrouw ineen, waar het mijn eigen woonplaats aangaat. Het antwoord op de vraag ‘Waar woon je?’ geef ik doorgaans op deze toon: ‘Ik kan er ook niets aan doen dat ik daar ben terechtgekomen en heus, we zouden er ook best weer weg willen, maar ja, we wonen er nou eenmaal.’ Het zal je verbazen hoeveel lading ik kwijt kan in het uitspreken van het woord Purmerend.
Ik mis de stad, maar ik wil er niet meer wonen. Ik hou van de hei, maar ik wil het leven van mijn dochter niet overhoop halen. En ik woon hier prima.
Maar ik heb mijn hart er niet aan verpand.

En nu gaan we verhuizen. Naar de Zuidoostbeemster. Geen stad, geen hei. Weilanden heeft het, een paar duizend inwoners, een dorpshuis. Drie keer vallen en je rolt Purmerend binnen. En ik weet zeker dat ik er na tien uur ’s avonds geen pizza kan bestellen.
En toch… om de een of andere rare reden waar ik de oorzaak nog niet van heb achterhaald maakt de zin ‘Ik woon in de Zuidoostbeemster’ me heel blij. En ik woon er nog niet eens.

Openbaar vervoer is er wat minder goed geregeld. Maar ach, tegen de tijd dat we verhuizen chauffeur ik mijzelf weer in het rond, in stilte.

Posted in

Cindy Doff

1 reactie

  1. Dione op 16 december 2018 om 9:34 pm

    Fijn ❤️

Laat een reactie achter