Niet spelen tijdens het niet spelen
Ik was naar een reünie van een vriendengroep van mijn middelbare school. Ze vormden destijds een band, waar ik niet in zat, maar op de een of andere manier was ik samen met de gitarist degene geworden die de reünie had gepland. Via Facebook en LinkedIn werd iedereen opgetrommeld.
Carrières
En daar zaten we dan, op ons eigen besloten FB-evenement in de hoofdstad. Sommigen van ons hadden elkaar al zeventien jaar niet gezien. De andere bandvriendin die zou komen stond met een klapband langs de snelweg. Ik voelde me een beetje een vreemde eend in de bijt. Ik was geen ex-bandlid, ik had niet eens een relatie gehad met een van hen. Op drie maanden verkering met de saxofonist na, maar toen was hij veertien, en de band bestond nog niet.
In vogelvlucht namen we alle gezinsuitbreidingen, scheidingen, verhuizingen en carrières door. De bassist was nu hoogleraar, een ander had zijn eigen architectenbureau. De drummer had al minstens tien jaar geen drumstok aangeraakt, maar was groot in muziekproducties voor reclames en films. Ik zat daar projectleider bij een verzekeraar te wezen. Het coachen en bloggen vergat ik te noemen.
(Note to self: beter antwoord geven op de vraag ‘En wat doe jij tegenwoordig?’)
Niet spelen tijdens het niet spelen
Op de saxofonist na, die er niet was vanwege een optreden, maakte niemand meer muziek. Onvermijdelijk kwam ter sprake of er niet weer eens samen gespeeld moest worden. Het idee werd met gematigd enthousiasme ontvangen.
‘Er moet wel een idee achter zitten,’ zei de zanger, nu schrijver en creatief copywriter. ‘Ik ga niet zomaar wat zitten spelen.’
‘Het was altijd zo’n herrie in de oefenruimte,’ zei de dwarsfluitiste, ‘ik weet niet of ik dat nu nog wel zou trekken.’
‘Niet spelen tijdens het niet spelen,’ zei de bassist.
Die zin! Deze nimmer nageleefde regel bracht een wereld van nostalgie boven. Van eindeloos instrumenten stemmen en door elkaar heen praten en spelen in muffe oefenruimtes in kelders van oude pakhuizen. Van creatieve uitspattingen, demo’s opnemen en gebroken snaren. Van sjouwen met gitaren en bekkens, te vroeg op pad moeten voor optredens in te verre, schimmige kroegen met slechte geluidsinstallaties en ongeïnteresseerd publiek.
Pakhuizen
En van samen spelen met opkomende artiesten die kort daarna landelijk succes kregen. Iets wat hen, hoewel het ze aan creativiteit nooit heeft ontbroken, niet is gelukt.
Toen het werkende leven na de studies begon kwam de klad er in. Van het laatste optreden, op een reünie van de middelbare school waar alles was begonnen, wist niemand zich iets concreets te herinneren.
De pakhuizen zijn opgeknapt en gevuld met dure appartementen, de met stugge vloerbedekking bedekte wanden van de oefenruimtes gesloopt voor de ondergrondse parkeergarages. ‘En iedereen die ik ken die nu muziek maakt, heeft of huurt een luxe studio,’ zei de architect. De wereld voor beginnende muzikanten ziet er anders uit dan toen. Maar toch niet per se beter, vonden ze. De druk om te presteren ligt nu een stuk hoger. Zij hadden vooral heel veel lol gehad.
Nostalgie
‘Jij bent helemaal niets veranderd,’ zei de drummer bij het afscheid, ‘en dat is best een prettige constatering. Ik dacht dat we er allemaal ontzettend veel ouder en dikker en grijzer uit zouden zien.’ Ik glimlachte dankbaar. Elf jaar en elf kilo verschil vielen hem blijkbaar niet op.
Het bleek een groot genoegen, deze avond vol nostalgie met vrienden van vroeger. Ik voelde me, hoewel geen bandlid, enorm verbonden met ons gedeelde verleden. Een tikje sentimenteel en in gedachten elf kilo lichter reed ik weer naar huis.
❤️