Schrijversfamilie

‘Ik zie dat je tegenwoordig schrijft’, zegt mijn tante van in de zeventig, die blijkbaar op Facebook mijn blogpost is tegengekomen. Ik heb haar gebeld om haar te feliciteren met haar verjaardag.

Speech
‘Ja, dat klopt,’ zeg ik. Ze zegt niet: wat leuk, of: wat gedurfd. Ze heeft ook nog nooit op zo’n blog gereageerd. Ze zegt: ‘Wist je dat schrijven in de familie zat?’
Ik weet van niets. Ze laat een stilte vallen. Een vraag is bij haar nooit retorisch bedoeld, en dient ook niet als inleiding om in één moeite door aan een verhaal te beginnen. Het is een vraag. Ik móét antwoorden, anders stokt het gesprek.
‘Nee’, zeg ik dus naar waarheid. Misschien kom ik er nu achter dat Neeltje Doff, die “Keetje Tippel” schreef, toch familie is.
‘Jouw oma was secretaris van een afdeling van een landelijke vereniging van de kerk. Die vereniging kwam een keer in Utrecht bijeen. En toen heeft jouw oma een speech geschreven en zelf voorgedragen.’ Er volgt een nadrukkelijke pauze. Ik wacht op meer.
‘En er was een tante, en die schreef gedichten,’ vervolgt ze.
‘Oh,’ zeg ik, en ik probeer aangenaam verrast te klinken, maar het lukt niet erg.

Gebakje
‘En ik schrijf zelf natuurlijk altijd onze reisverhalen. Je oom zegt steeds: “Ik snap niet dat jij dat kan. Als ik ga zitten om te schrijven staat er na een uur nog niets op papier.” Maar ik kan dat, ik schud het zo uit mijn mouw.’
Mijn oom en tante reizen elke anderhalf jaar naar Australië, waar ze familie bezoeken en een aantal weken met een camper rondreizen. Dat is, gezien hun leeftijd, een respectabel avontuur. Wel is de reis al een jaar van tevoren van dag tot dag ingepland, tot aan de tankstops en bezoeken aan lokale ochtendmarkten toe. Maar voor mensen die hun bagage vooraf al twaalf keer hebben in- en uitgepakt en elke sok apart hebben gewogen is het echt wel frivool.

Ze sturen vanuit Australië mails waarin de reiservaringen worden beschreven. Waar ze geweest zijn, hoe het weer er was, waar ze koffie hebben gedronken en of ze er een gebakje bij aten bijvoorbeeld.
De reizen zijn zo strak gepland dat die mails waarschijnlijk ook al grotendeels vooraf geschreven zouden kunnen worden, en dan hoeft ter plaatse alleen nog maar ingevuld te worden of het regende. Maar nee, de reisverslagen schrijven ze niet vooraf. Die schudt mijn tante ter plaatse zo uit haar mouw. Schrijven zit in de familie.

Waarvan akte
‘Ik vind schrijven ook erg leuk,’ zeg ik, ‘ik heb altijd al geschreven. En nu deel ik het voor het eerst met anderen. Heb je er wat van gelezen?’
‘Nee,’ antwoordt ze. We besteden nog zo’n tien minuten aan de medische ontwikkelingen in haar leven, en dan nadert het gesprek zijn einde.
‘Hoe het met jou is hoef ik niet te vragen, ik zie natuurlijk af en toe wat op Facebook,’ zegt ze ter afsluiting.
Waarvan akte.

Maar ziedaar, op een volgend blog reageert tante met een lief berichtje.
Ik voel me dus gesteund. En wat je ook van mijn blog vindt, weet dit: ik stam uit een lange familietraditie van schrijvers.

Posted in

Cindy Doff

Laat een reactie achter